[Artikel 10 van de wet van 15 december 1980]

De wettelijke partner van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend moet, met documenten, aantonen dat de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • Wettelijk geregistreerd partnerschap

In België verwijst het geregistreerd partnerschap naar de verklaring van wettelijke samenwoning die voor een ambtenaar van de burgerlijke stand wordt afgelegd (cf. artikelen 1475 en volgende van het burgerlijk wetboek).

De verklaring van wettelijke samenwoning of het bewijs van een wettelijk geregistreerd partnerschap voorleggen.

  • Stabiele en duurzame relatie

De relatie tussen de aanvrager en de gezinshereniger moet stabiel en duurzaam zijn.  Het bewijs van een dergelijke relatie kan op de volgende manier geleverd worden:

  1. De partners hebben gedurende minstens één jaar, voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken op legale wijze in België of een ander land samengewoond; of
  2. De partners kennen elkaar sedert ten minste twee jaar, voorafgaand aan de aanvraag, en leveren het bewijs dat zij regelmatig, telefonisch, via briefwisseling of elektronische berichten met elkaar contact onderhielden en dat zij elkaar in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag drie maal ontmoet hebben en dat deze ontmoetingen in totaal 45 of meer dagen betreffen; of
  3. De partners hebben een gemeenschappelijk kind.

→ Het bewijs van het stabiel en duurzaam karakter van de relatie voorleggen.

  • Leeftijd

De aanvrager en de gezinshereniger moeten meer dan 21 jaar oud zijn.  Deze minimumleeftijd wordt tot 18 jaar teruggebracht indien de partners bewijzen dat ze vóór de aankomst van de gezinshereniger in België al minstens een jaar samenwoonden.

→ De geboorteakte van de aanvrager en de gezinshereniger, of elk ander document dat hun leeftijd op geldige wijze aantoont, voorleggen, en, in voorkomend geval, het bewijs van een samenwoning van op zijn minst een jaar vóór de aankomst van de gezinshereniger in België.

  • Ongehuwde staat

De aanvrager en de gezinshereniger moeten ongehuwd zijn.

→ Een bewijs van ongehuwde staat van de aanvrager en de gezinshereniger voorleggen.

  • Geen duurzame relatie met een andere persoon

De aanvrager en de gezinshereniger mogen geen duurzame relatie hebben met een andere persoon. 

  • Geen partnerschap met een familielid

Het partnerschap geeft geen recht op gezinshereniging wanneer het wordt afgesloten tussen (i) bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn en verwanten in dezelfde lijn , of (ii) in de zijlijn, tussen broers, tussen zussen, of tussen broers en zussen, of tussen oom en nicht of neef, of (iii) tussen tante en nicht of neef.

  • Geen geweigerd voorgenomen huwelijk 

De aanvrager en de gezinshereniger mogen niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitieve beslissing tot weigering van de voltrekking van het huwelijk op basis van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek.

  • Verblijf

De gezinshereniger moet in België over de status van beschermde vreemdeling beschikken en moet er legaal verblijven. 

→ De beslissing van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen om de vluchtelingenstatus te erkennen of subsidiaire bescherming toe te kennen, voorleggen, evenals een kopie van de verblijfstitel. 

  • Bestaansmiddelen

De gezinshereniger moet beschikken over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen om in zijn eigen behoeften en die van zijn familieleden te voorzien en om te voorkomen dat zij ten laste vallen van de openbare overheden.

Voor meer info : Stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen

Bijzondere bepaling: De gezinshereniger moet niet bewijzen dat hij over bestaansmiddelen beschikt wanneer het partnerschap vóór zijn aankomst in België bestond en het verzoek tot gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

  • Huisvesting

De gezinshereniger moet beschikken over voldoende huisvesting om het familielid of de familieleden dat of die gevraagd heeft of hebben om zich bij hem te komen voegen te herbergen, en die voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden aan een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats, zoals bepaald in artikel 2 van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Voor meer info : Voldoende huisvesting

Bijzondere bepaling: De gezinshereniger moet niet bewijzen dat hij over voldoende huisvesting beschikt wanneer het partnerschap vóór zijn aankomst in België bestond en het verzoek tot gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

  • Verzekering

De gezinshereniger moet een ziektekostenverzekering hebben die de risico's in België voor hemzelf en zijn familieleden dekt.

Voor meer info : Ziektekostenverzekering

Bijzondere bepaling: De gezinshereniger moet niet bewijzen dat hij over een verzekering beschikt wanneer het partnerschap vóór zijn aankomst in België bestond en het verzoek tot gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

  • Volksgezondheid

De aanvrager moet een medisch attest voorleggen waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één van de in bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

Voor meer info : Medisch attest

  • Openbare orde

De aanvrager moet een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document voorleggen.

Voor meer info : Uittreksel uit het strafregister.

  • Samenleven

De aanvrager moet met de gezinshereniger komen samenleven.

Het is mogelijk dat de Dienst Vreemdelingenzaken twijfel koestert in verband met de werkelijke intentie van de aanvrager en/of de gezinshereniger om een duurzame levensgemeenschap te creëren.  In dat geval kan de aanvrager en/of de gezinshereniger voor een onderhoud worden uitgenodigd en kan het advies van het parket worden gevraagd.

Indien het onderzoek aantoont dat het gaat om een partnerschap met het oog op het bekomen van een verblijfsvoordeel (bv. een verblijfstitel) zal de Dienst Vreemdelingenzaken het verzoek tot gezinshereniging waarschijnlijk weigeren.  Deze controles zullen ook gevolgen hebben voor de onderzoekstermijn van het verzoek tot gezinshereniging.