Het recht op binnenkomst in België en het recht om er maximum drie maanden te verblijven wordt erkend aan de burger van de Unie op voorlegging van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort, of indien hij op een andere wijze kan laten vaststellen of bewijzen dat hij het recht van vrij verkeer en verblijf geniet.
De vreemdeling die verklaart een EU-burger te zijn, maar die de hierboven beschreven documenten niet kan voorleggen, kan teruggedreven worden door de met de grenscontrole belaste overheden. Vooraleer tot deze terugdrijving wordt overgegaan voorziet de Dienst Vreemdelingenzaken echter een termijn om deze documenten voor te leggen, of om met andere middelen te bewijzen dat hij het recht van vrij verkeer en verblijf geniet.
De Dienst Vreemdelingenzaken kan een administratieve geldboete van 200 euro opleggen aan de EU-burger die geen geldige identiteitskaart of geen geldig paspoort voorlegt.