Verbintenis tot tenlasteneming

 

[Artikel 3 van de wet van 15/12/1980 & artikelen 17/2 tot 17/9 van het koninklijk besluit van 08/10/1981]

Elke natuurlijke persoon die de Belgische nationaliteit heeft, en elke EU-vreemdeling of niet-EU-vreemdeling die onbeperkt in België verblijft, kan een verbintenis tot tenlasteneming ondertekenen voor elke onderdaan van een derde land die in het kader van een kort verblijf in België wenst te verblijven, op voorwaarde dat hij over voldoende inkomsten beschikt.

Deze verbintenis tot tenlasteneming moet in overeenstemming zijn met de bijlage 3bis van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981De garant moet de rubrieken A en B van het eerste deel leesbaar, zonder doorhalingen of wijzigingen, invullen en in de rubriek D ondertekenen.  Vervolgens moet hij zijn handtekening laten legaliseren bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats.

Aanbeveling: We raden je sterk aan om het document op een computer in te vullen (en niet met de hand) om de behandeling te versnellen. 

Een verbintenis tot tenlasteneming wordt als een geldig bewijs van voldoende bestaansmiddelen voor een kort verblijf in België beschouwd indien ze aanvaard wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken of door de Belgische ambassade of het Belgisch consulaat waaraan de verbintenis samen met de visumaanvraag wordt voorgelegd. 

Een niet-EU-vreemdeling die zich voor een kort verblijf [maximum 90 dagen voor elke periode van 180 dagen] naar België begeeft, moet beschikken over voldoende bestaansmiddelen, zowel voor de duur van het beoogde verblijf als voor de terugkeer naar het land van herkomst.

Voor een kort verblijf in België moet deze vreemdeling bewijzen dat hij persoonlijk op zijn minst over 95 euro per dag, indien hij in een hotel verblijft en op zijn minst 45 euro per dag, indien hij bij een particulier verblijft, beschikt.

De vreemdeling die niet over voldoende persoonlijke bestaansmiddelen beschikt, of die geen geldige bewijsstukken kan voorleggen, kan een beroep doen op een garant. De verbintenis tot tenlasteneming die door deze garant ondertekend wordt en door de Belgische overheden aanvaard wordt, wordt als een geldig bewijs van voldoende bestaansmiddelen van de ten laste genomen vreemdeling beschouwd wanneer hij een binnenkomstvisum voor de Schengenruimte aanvraagt of wanneer hij zich aan de buitengrenzen van deze ruimte aanbiedt.

Elke natuurlijke persoon die de Belgische nationaliteit heeft, en elke EU-vreemdeling of niet-EU-vreemdeling die onbeperkt in België verblijft  (B-, C-/K-, D-/L-, E-/EU, E+-/EU+-,F-, F+- of M-kaart) kan een verbintenis tot tenlasteneming ondertekenen, op voorwaarde dat hij over voldoende inkomsten beschikt.

Goed om te weten: een Belg die niet of niet meer is ingeschreven in de bevolkingsregisters van een gemeente in het Rijk kan geen verbintenis tot tenlasteneming aangaan voor een onderdaan van een derde land want zijn afvoering maakt het moeilijk, zo niet onmogelijk, elke procedure ter terugvordering van de vergoeding van de verblijfskosten, de kosten van de medische verzorging en de repatriëringskosten door de Belgische staat te realiseren.

De garant moet één verbintenis tot tenlasteneming per persoon ondertekenen. 

Een verbintenis tot tenlasteneming kan slechts door één garant ondertekend worden. 

De garant moet over voldoende inkomsten voor zichzelf en voor elke vreemdeling die ten laste wordt genomen beschikken.

Hij wordt geacht over voldoende inkomsten te beschikken indien hij beschikt over inkomsten waarvan het bedrag minstens gelijk is aan 120% van het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en zoals geïndexeerd volgens artikel 15. 

Sinds 1 februari 2025 is dit bedrag gelijk aan 2.131,28 euro (netto-inkomen per maand).

 https://www.mi-is.be/nl/equivalent-leefloon

Dit referentiebedrag wordt verhoogd als de garant meerdere verbintenissen tot tenlasteneming tegelijk ondertekent, of als hij een nieuwe verbintenis tot tenlasteneming ondertekent terwijl een of meer eerder ondertekende verbintenissen tot tenlasteneming nog steeds actief zijn. 

Het wordt als volgt berekend: voor elke nieuwe begunstigde wordt de helft van het referentiebedrag toegevoegd:

Aantal personen ten laste genomen door de garant

Vereist bedrag in euro (netto)

1

2.131,28

2

2.131,25 x 1,5 = 3.196,92

3

2.131,25 x 2 = 4.262,56

4

2.131,25 x 2,5 = 5.328,20

5

2.131,25 x 3 = 6.393,84

 

In afwijking hiervan wordt het referentiebedrag niet verhoogd wanneer de begunstigde van de verbintenis tot tenlasteneming een ongehuwd kind jonger dan 18 jaar van de hoofdbegunstigde is, dat een visum aanvraagt en tegelijk met de hoofdbegunstigde reist.

Voorbeelden:

  • De garant nodigt zijn zus en twee minderjarige (< 18) en ongehuwde dochters uit. Moeder en dochters zullen samen reizen => De garant moet 3 verbintenissen tot tenlasteneming ondertekenen en een netto maandinkomen hebben van 2.131,28 euro.
  • De garant nodigt zijn zus en twee ongehuwde dochters uit. Eén dochter is jonger dan 18 jaar en de andere is ouder dan 18 jaar. Moeder en dochters zullen samen reizen => De garant moet 3 verbintenissen tot tenlasteneming ondertekenen en een netto maandinkomen hebben van 3.196,92 euro (= extra bedrag voor de meerdejaarige dochter).
  • De garant nodigt de twee dochters van zijn zus uit. Zijn zus reist niet => De garant moet 2 verbintenissen tot tenlasteneming ondertekenen en een netto maandinkomen hebben van 3.196,92 euro omdat de twee dochters de hoofdbegunstigden zijn. Het maakt niet uit of ze minderjarig of meerderjarig zijn.

De bron van het inkomen van de garant wordt ook gecontroleerd.

Met de volgende inkomsten wordt rekening gehouden:

  • de aangegeven inkomsten die in het kader van een activiteit in loondienst of een zelfstandige activiteit aangegeven worden.
  • de aangegeven regelmatige inkomsten die voortvloeien uit het verhuren van onroerende goederen waarvan de garant de eigenaar is.
  • het rustpensioen dat door een openbare overheid wordt betaald;
  • de uitkeringen voor gehandicapte personen (inkomensvervangende tegemoetkoming, integratietegemoetkoming en invaliditeitsuitkering) ;
  • de werkloosheidsuitkeringen.

Er wordt echter geen rekening gehouden met de volgende inkomsten:

  • sommige inkomsten uit aanvullende stelsels, zoals het leefloon en de aanvullende kinderbijslag;
  • financiële maatschappelijke bijstand (OCMW);
  • kinderbijslag;
  • wachtuitkeringen;
  • overgangsuitkering;
  • de inkomsten uit een interimbetrekking ;
  • de inkomsten uit een arbeidsovereenkomst ondertekend op grond van artikel 60, § 7, van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 08/07/1976.

 

De ten laste genomen vreemdeling moet voor een kort verblijf in België niet over een visum beschikken

De garant moet de volgende documenten voorleggen aan het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats:

  • een fotokopie van zijn Belgische identiteitskaart of een kopie van zijn verblijfstitel; 
  • het bewijs dat hij over voldoende middelen beschikt, dit wil zeggen zijn drie laatste loonfiches, of een document opgesteld door een overheidsorgaan waaruit zijn netto of bruto maandinkomen of jaarinkomen blijkt of enig document dat het bedrag van de middelen vermeldt, zoals de pensioenfiches, het bewijs van ontvangst van werkloosheidsuitkeringen, rekeninguittreksels van de laatste drie maanden, het laatste aanslagbiljet van de belastingen enz. De garant die een zelfstandige activiteit uitoefent, legt op zijn minst zijn laatste aanslagbiljet voor,  en
  • elk ander document dat kan dienen om zijn inkomsten te beoordelen. 

Het gemeentebestuur stuurt de gelegaliseerde verbintenis tot tenlasteneming en de bewijsstukken naar de Dienst Vreemdelingenzaken, die zijn beslissing in de rubriek F van het eerste deel van de verbintenis tot tenlasteneming vermeldt.

De Dienst Vreemdelingenzaken stuurt de verbintenis tot tenlasteneming terug naar het gemeentebestuur, dat zijn beslissing aan de garant betekent.

Indien de verbintenis tot tenlasteneming aanvaard wordt, kan de garant het origineel document naar de ten laste genomen vreemdeling doorsturen. De vreemdeling zal het origineel document moeten voorleggen aan de buitengrenzen van de Schengenruimte, binnen een termijn van zes maanden volgend op de datum waarop de handtekening van de garant gelegaliseerd werd. 

Indien de ten laste genomen vreemdeling na deze termijn van zes maanden reist, wordt de verbintenis tot tenlasteneming niet meer als een geldig bewijs van de bestaansmiddelen beschouwd.

De ten laste genomen vreemdeling moet voor een kort verblijf in België over een visum beschikken

Het gemeentebestuur geeft de verbintenis tot tenlasteneming terug aan de garant na zijn handtekening te hebben gelegaliseerd. 

De garant kan de gelegaliseerde verbintenis tot tenlasteneming (origineel) en de documenten waaruit blijkt dat hij voldoende inkomen heeft doorsturen naar de ten laste genomen vreemdeling.

De ten laste genomen vreemdeling moet deze documenten binnen een termijn van zes maanden, volgend op de datum waarop de handtekening van de garant gelegaliseerd werd voorleggen aan de Belgische ambassade of consulaat die bevoegd is voor zijn verblijfplaats. Indien hij zijn visumaanvraag na deze termijn van zes maanden indient, zal de ambassade de verbintenis tot tenlasteneming niet conform verklaren. De verbintenis zal dus niet meer beschouwd worden als een geldig bewijs van de bestaansmiddelen.

De ambassade of consulaat kan een verbintenis tot tenlasteneming aanvaarden als een geldig bewijs van de bestaansmiddelen van de ten laste genomen vreemdeling die een visum aanvraagt, maar kan die verbintenis niet weigeren. Deze beslissing wordt steeds door de Dienst Vreemdelingenzaken genomen en samen met de beslissing om het visum toe te kennen of te weigeren meegedeeld.

Wanneer het visum wordt toegekend en de verbintenis tot tenlasteneming aanvaard wordt, overhandigt de ambassade of consulaat het origineel van het document aan de ten laste genomen vreemdeling, die het gedurende de volledige duur van zijn reis zal moeten bewaren.

OPGELET: België heeft niet in elk land een ambassade of consulaat. België heeft echter vertegenwoordigingsovereenkomsten ondertekend met andere Schengenstaten die de visumaanvraag voor een kort verblijf in België in de plaats van België onderzoeken.

Indien de ten laste genomen vreemdeling verblijft in een land waar de visumaanvragen voor België door een andere Schengenstaat onderzocht worden, is de te volgen procedure identiek aan de procedure die beschreven wordt voor een vreemdeling die niet over een visum moet beschikken.

De ten laste genomen vreemdeling zal de door de Dienst Vreemdelingenzaken aanvaarde verbintenis tot tenlasteneming binnen een termijn van zes maanden, volgend op de datum waarop de handtekening van de garant gelegaliseerd werd moeten voorleggen aan de ambassade van de Schengenstaat die België vertegenwoordigt.  Indien hij zijn visumaanvraag na deze termijn van zes maanden indient, wordt de verbintenis tot tenlasteneming niet meer als een geldig bewijs van de bestaansmiddelen beschouwd.

De lijst van de derde landen waarin België door een andere Schengenstaat vertegenwoordigd wordt, wordt gepubliceerd op de site van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (https://www.diplomatie.belgium.be).

Een garant verbindt zich tot het dekken van de verblijfskosten, de gezondheidskosten en de repatriëringkosten die veroorzaakt worden door de ten laste genomen vreemdeling en die gedragen worden door de Belgische staat of een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).

De garant en de ten laste genomen vreemdeling zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van deze kosten gedurende twee jaar, vanaf de datum waarop de vreemdeling de Schengenruimte binnenkomt. Gedurende deze twee jaar kunnen de Belgische Staat en het OCMW dus eisen dat de garant deze kosten terugbetaalt. Indien de garant de geëiste som niet betaalt, wordt de invordering van deze som door de Dienst Vreemdelingenzaken of het OCMW aan de FOD Financiën toevertrouwd.

De garant kan geen afstand doen van zijn verbintenis tot tenlasteneming, tenzij de Dienst Vreemdelingenzaken een nieuwe verbintenis die door een nieuwe garant ondertekend werd aanvaardt.  De garant is echter niet meer verantwoordelijk indien hij het bewijs levert dat de ten laste genomen vreemdeling de Schengenruimte na afloop van de toegestane verblijfsperiode verlaten heeft.

De Dienst Vreemdelingenzaken verbindt zich ertoe enkel persoonsgegevens te verwerken die toereikend zijn, ter zake dienend en niet buitensporig in verhouding tot de doeleinden waarvoor ze zijn verzameld en ze niet verder te gebruiken op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. 

Volledige informatie over dit onderwerp is op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken beschikbaar.