Wettelijke duur van de vasthouding

De initiële duur van de vasthouding in een gesloten centrum bedraagt twee maanden. De Minister of diens gemachtigde kan deze periode, met toepassing van de wet van 15 december 1980, met twee maanden verlengen. Na een verlenging van twee maanden kan de Minister beslissen om de vasthouding met een maand te verlengen. Na een vasthouding van 5 maanden moet de vreemdeling opnieuw in vrijheid worden gesteld. Indien de bescherming van de openbare orde dit vereist, kan de Minister de terbeschikkingstelling van de vreemdeling elke keer met een maand verlengen, tot 8 maanden.

Wanneer de identificatieprocedure afgerond is en de Dienst de noodzakelijke reisdocumenten bekomen heeft, maar de vreemdeling wiens verblijf onwettig is weigert te vertrekken, wordt op basis van deze weigering een nieuwe beslissing tot vasthouding genomen. Elke nieuwe weigering leidt tot een nieuwe periode van vasthouding waarvoor de maximale termijn kan worden toegepast.