Zoekjaar na de voltooiing van de studies

[Artikelen 61/1/9 en volgende van de wet van 15 december 1980 – Artikelen 104/5 en 104/6 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Na de voltooiing van zijn studies in België kan de onderdaan van een derde land vragen om gemachtigd te worden om zijn verblijf met maximum 12 maanden te verlengen, teneinde werk te zoeken of een onderneming op te richten, met als doel het verkrijgen van een verblijfsvergunning met het oog op werk.

Deze bepaling is ook van toepassing op de onderdaan van een derde land die gebruik maakt of heeft gemaakt van zijn recht op mobiliteit en die zijn diploma in een instelling voor hoger onderwijs in een andere lidstaat van de Europese Unie bekomen heeft, maar die een deel van zijn cursus in België heeft gevolgd.

De onderdaan van een derde land moet zijn aanvraag ten laatste 15 dagen voor het verval van zijn A-kaart bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats indienen. 

Hij moet de volgende documenten bij zijn aanvraag voegen:

  • een geldig paspoort of een als zodanig geldend reisdocument;
  • het bewijs dat hij een diploma behaald heeft aan een Belgische instelling voor hoger onderwijs;
  • het bewijs dat hij beschikt over een ziektekostenverzekering die de risico’s in België dekt;
  • het bewijs dat hij over toereikende bestaansmiddelen beschikt;

Indien de aanvraag binnen de termijn wordt ingediend en alle documenten zijn bijgevoegd, overhandigt het gemeentebestuur een ontvangstbewijs aan de aanvrager [Bijlage 33ter van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Indien de aanvraag niet binnen de termijn wordt ingediend, kan de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag onontvankelijk verklaren.  [Bijlage 29 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Indien de aanvraag binnen de termijn wordt ingediend, maar niet alle documenten zijn bijgevoegd, informeert het gemeentebestuur de aanvrager schriftelijk over de ontbrekende documenten die moeten worden voorgelegd.  De aanvrager beschikt over een termijn van 15 dagen, vanaf de datum in de brief van het gemeentebestuur, om de ontbrekende documenten voor te leggen. 

Indien de aanvrager de ontbrekende documenten binnen de termijn van 15 dagen indient, ontvangt hij een ontvangstbewijs.  Indien hij de ontbrekende documenten echter niet binnen de termijn indient, kan de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag daarentegen onontvankelijk verklaren.  [Bijlage 29 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Indien de aanvraag ontvankelijk is, moet de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing nemen binnen een termijn van 90 dagen, vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de aanvraag.  Deze beslissing wordt door het gemeentebestuur aan de aanvrager betekend.

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken geen besluit kan nemen vooraleer de A-kaart vervalt, overhandigt het gemeentebestuur een attest dat zijn verblijf in België voorlopig dekt aan de student.  Dit attest is 45 dagen geldig en kan tweemaal met eenzelfde periode verlengd worden.  [Bijlage 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

De machtiging om zijn verblijf met maximum 12 maanden te verlengen, teneinde werk te zoeken of een onderneming op te richten, wordt aan de aanvrager verleend, tenzij hij niet aan de voorwaarden voor de toekenning van deze machtiging voldoet of geacht wordt een bedreiging te vormen voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid.

Indien de machtiging wordt toegekend, ontvangt de aanvrager een A-kaart met de vermelding « werk zoekende » die vanaf de datum van afgifte 12 maanden geldig is. Indien de student reeds een bijlage 15 ontvangen heeft, wordt de periode van 12 maanden vanaf de datum van afgifte van de bijlage 15 berekend.

Indien de machtiging geweigerd wordt, ontvangt de student een bevel om het grondgebied te verlaten.  [Bijlage 33bis van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

De onderdaan van een derde land moet zijn aanvraag indienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats, binnen de drie maanden na het bekomen van zijn diploma in een andere lidstaat van de Europese Unie. 

Hij moet de volgende documenten bij zijn aanvraag voegen:

  • een geldig paspoort of een als zodanig geldend reisdocument;
  • het bewijs van het behalen van een diploma aan een instelling voor hoger onderwijs in de eerste of tweede lidstaat van de Europese Unie, andere dan België;
  • het bewijs dat hij, in het kader van mobiliteit, in België, als tweede lidstaat van de Europese Unie, verblijft of verbleven heeft;
  • het bewijs dat hij beschikt over een ziektekostenverzekering die de risico’s in België dekt;
  • het bewijs dat hij over toereikende bestaansmiddelen beschikt.

Indien de aanvraag binnen de termijn wordt ingediend en alle documenten zijn toegevoegd, overhandigt de diplomatieke of consulaire post een ontvangstbewijs aan de student.  [Bijlage 33ter van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Indien de aanvraag niet binnen de termijn wordt ingediend, kan de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag onontvankelijk verklaren.  [Bijlage 29 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Indien de aanvraag binnen de termijn wordt ingediend, maar niet alle documenten zijn bijgevoegd, informeert de post de aanvrager schriftelijk over de ontbrekende documenten die moeten worden voorgelegd.  De aanvrager beschikt over een termijn van 15 dagen, vanaf de datum in de brief van de post, om de ontbrekende documenten voor te leggen.

Indien de aanvrager de ontbrekende documenten binnen de termijn van 15 dagen indient, ontvangt hij een ontvangstbewijs.  Indien hij de ontbrekende documenten echter niet binnen de termijn indient, kan de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag daarentegen onontvankelijk verklaren.  [Bijlage 29 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

Indien de aanvraag ontvankelijk is, moet de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing nemen binnen een termijn van 90 dagen, vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de aanvraag.  Deze beslissing wordt door de post aan de aanvrager betekend.

De machtiging om maximum 12 maanden in België te verblijven, teneinde werk te zoeken of een onderneming op te richten, wordt aan de aanvrager toegekend, tenzij hij niet aan de voorwaarden voor de toekenning van deze machtiging voldoet of geacht wordt een bedreiging te vormen voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid.

Indien de machtiging wordt toegekend, ontvangt de student een visum D (nationaal visum lang verblijf).  

Tijdens het jaar dat toegekend wordt om werk te vinden of een onderneming op te richten, mag de onderdaan van een derde land niet ten laste vallen van de Belgische openbare overheden.

Tijdens dit jaar moet hij:

  • actief zoeken naar werk dat hem in staat zal stellen om een aanvraag voor een gecombineerde vergunning als werknemer in loondienst in te dienen; of
  • de noodzakelijke maatregelen nemen om aan alle wettelijke verplichtingen te voldoen om een zelfstandige activiteit als natuurlijke persoon of bij een rechtspersoon of elke andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid uit te oefenen.

De Dienst Vreemdelingenzaken kan een einde stellen aan het verblijf indien tijdens de opvolging van het dossier blijkt dat de onderdaan van een derde land niet meer aan de voorwaarden voor de toekenning van de machtiging tot verblijf voldoet, of dat hij geen redelijke kans heeft om door een werkgever te worden aangeworven of een onderneming op te richten.

Tijdens het jaar dat toegekend wordt om werk te vinden of een onderneming op te richten, beschikt de onderdaan van een derde land over een onbeperkte toegang tot de arbeidsmarkt. Tijdens deze periode kan hij dus legaal werken.

Aandachtspunt:
De tijdelijke toegang tot de arbeidsmarkt wordt enkel toegekend om de onderdaan van een derde land in staat te stellen om in zijn levensonderhoud te voorzien, in afwachting van een verblijfstitel als werknemer of zelfstandige. Bijgevolg wordt de werkgever die deze persoon te werk wil stellen aanbevolen om snel een gecombineerde vergunning aan te vragen bij het bevoegde gewest.

De vreemdeling die zich als zelfstandige in België wil vestigen wordt eveneens aanbevolen om zo snel mogelijk een beroepskaart voor vreemdelingen aan te vragen, zodat het bevoegde gewest over voldoende tijd beschikt om te controleren of de beoogde activiteit een meerwaarde biedt voor de Belgische economie. De inlichtingen op de beroepskaart en de stappen die moeten worden ondernomen om in België als zelfstandige aan de slag te kunnen gaan, worden op de site van de gewesten gepubliceerd.

https://economie-emploi.brussels/carte-professionnelle
https://emploi.wallonie.be/home/travailleurs-etrangers/carte-professionnelle.html
https://www.adg.be/fr/desktopdefault.aspx/tabid-5304/

[Artikel 61/1/14 van de wet van 15 december 1980]

In de volgende gevallen kan de Dienst Vreemdelingenzaken een einde stellen aan de machtiging tot verblijf die na zijn studies aan een onderdaan van een derde land wordt toegekend om werk te zoeken of een onderneming op te richten:

  • indien de minister of zijn gemachtigde ten vroegste drie maanden na de afgifte van de verblijfsvergunning aan de onderdaan van een derde land verzoekt om aan te tonen dat hij een gerede kans maakt om door een werkgever te worden aangeworven of om een onderneming op te starten en hij dit niet binnen een termijn van vijftien dagen na dit verzoek kan aantonen;
  • indien hij niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van de machtiging tot verblijf;
  • indien hij geacht wordt een bedreiging te vormen voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid.