[Artikelen 61/6 en volgende van de wet van 15 december 1980]
Machtiging tot verblijf
De die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft in een andere staat van de Europese Unie die gebonden is door de richtlijn 2003/109/EG van de Raad van de Europese' Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen heeft het recht om meer dan 90 dagen in België te verblijven.
België moet dit recht toekennen aan de vreemdeling die aan de volgende voorwaarden voldoet:
- de status van langdurig ingezetene bekomen hebben in een andere staat van de Unie;
- een geldig verblijfsdocument met de vermelding « EU-langdurig ingezetene », afgegeven door deze staat, bezitten;
- geen bedreiging vormen voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de volksgezondheid;
- naar België komen (a) om er een activiteit in loondienst of als zelfstandige uit te oefenen, of (b) om er studies of een beroepsopleiding te volgen, of (c) voor andere doeleinden.
OPGELET: de langdurig ingezetene die naar België komt om er een activiteit in loondienst uit te oefenen moet een gecombineerde vergunning aanvragen.
Visumaanvraag
De langdurig ingezetene die naar België komt om er als zelfstandige te werken, om te studeren of om een beroepsopleiding te volgen, of voor andere doeleinden, moet de machtiging om meer dan 90 dagen in België te verblijven ( ) aanvragen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor de plaats waar hij gewoonlijk verblijft.
De lijst van de Belgische ambassades en consulaten wordt op de site van de FOD Buitenlandse Zaken gepubliceerd (www.diplomatie.belgium.be).
Bewijsstukken
Elke langdurig ingezetene die naar België komt om er als zelfstandige te werken, om te studeren of om een beroepsopleiding te volgen, of voor andere doeleinden, moet de volgende documenten samen met zijn visumaanvraag voorleggen:
- het bewijs van betaling van de , indien deze verplichting op hem van toepassing is;
- een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat hij niet lijdt aan één van de in de bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten;
- indien hij ouder is dan 21 jaar, een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document, afgegeven door het land van oorsprong of het land van zijn laatste verblijfplaats, dat niet ouder is dan zes maanden en bevestigt dat hij niet veroordeeld is geweest voor misdaden of wanbedrijven van gemeen recht.
De langdurig ingezetene die naar België komt om er als zelfstandige te werken moet ook het bewijs voorleggen dat hij gemachtigd is om in België te werken (bijvoorbeeld een beroepskaart of het bewijs dat hij daarvan is ) en dat zijn activiteit stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen oplevert of zal opleveren om in zijn behoeften en die van zijn gezinsleden te voorzien en te voorkomen dat hij ten laste valt van de overheid.
De langdurig ingezetene die naar België komt om er te studeren of een beroepsopleiding te volgen moet ook een standaardattest voorleggen dat afgegeven wordt door een door de Belgische overheid georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling en het bewijs dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt.
De langdurig ingezetene die voor andere doeleinden naar België komt, moet bewijzen dat hij over stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen beschikt om in zijn behoeften en die van zijn gezinsleden te voorzien, om te voorkomen dat hij ten laste valt van de overheid, en over een ziektekostenverzekering die de risico's in België dekt.
Voldoende bestaansmiddelen:
De langdurig ingezetene die naar België komt om er te studeren of een beroepsopleiding te volgen moet het bewijs voorleggen dat zijn bestaansmiddelen hoger zijn dan 803 euro netto/maand (minimumbedrag vastgesteld voor het academiejaar 2024/2025). ).
De langdurig ingezetene die naar België komt om er als zelfstandige te werken, of voor andere doeleinden, moet het bewijs leveren dat zijn bestaansmiddelen hoger zijn dan 1.038 EUR + 346 EUR per persoon ten laste (bedragen geïndexeerd op 1 januari 2025). Tijdens hun evaluatie wordt er ook rekening gehouden met de aard en de regelmatigheid van bestaansmiddelen.
Behandelingstermijn van de visumaanvraag
De Dienst Vreemdelingenzaken moet zijn beslissing zo snel mogelijk nemen, ten laatste binnen de vier maanden na de indiening van de visumaanvraag. Hij kan deze termijn echter verlengen (1 x 3 maanden) indien de aanvrager de bovengenoemde documenten niet heeft voorgelegd of in uitzonderlijke gevallen die te maken hebben met de complexiteit van het dossier. In geval van verlenging wordt de aanvrager op de hoogte gebracht.
Indien de aanvrager alle bovengenoemde documenten heeft aangebracht, maar de Dienst Vreemdelingenzaken geen beslissing heeft genomen voor het verstrijken van de termijn van vier maanden, die eventueel verlengd wordt (+ drie maanden), moet de Dienst Vreemdelingenzaken het toekennen.
Visum
Indien het onderzoek van zijn aanvraag positief is, wordt de aanvrager gemachtigd om meer dan 90 dagen in België te verblijven en ontvangt hij een visum D met de nationale vermelding B19 [Tijdelijke machtiging tot verblijf - Status van langdurig ingezetene bekomen in een andere lidstaat van de Europese Unie - Art. 61/7 van de wet van 15/12/1980].
De algemene regel is dat de machtiging tot verblijf voor een beperkte duur wordt verleend.
Verblijfstitel
De houder van het visum D moet zijn inschrijving in de registers van de gemeente waar hij verblijft binnen acht werkdagen na zijn aankomst in België aanvragen. Indien hij daadwerkelijk op het grondgebied van deze gemeente verblijft, ontvangt hij een L-kaart - EU-langdurig ingezetene.
Nuttige info: de machtiging tot verblijf van de langdurig ingezetene die naar België komt om er als werknemer of zelfstandige te werken, of voor andere doeleinden, wordt onbeperkt na het verstrijken van een periode van vijf jaar na de afgifte van de verblijfstitel.
Informatie
De Dienst Vreemdelingenzaken informeert de bevoegde overheden van de lidstaat van de Europese Unie die een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene heeft afgegeven op grond van de richtlijn 2003/109/EG, van zijn beslissing tot machtiging tot verblijf en, in voorkomend geval, van zijn beslissing om een einde te stellen aan het verblijf, met het oog op het eventueel opnieuw toelaten van de betrokkene op zijn grondgebied.