Verkrijgen van de status van langdurig ingezetene in België

 

[Artikelen 15 en volgende van de wet van 15 december 1980 en artikelen 29 en volgende van het ]

Behalve indien redenen van openbare orde of nationale veiligheid zich ertegen verzetten, moet de status van langdurig ingezetene worden verleend aan een die geen burger is van de Europese Unie, die aan bepaalde voorwaarden voldoet en die een legaal en ononderbroken verblijf in België bewijst in de loop van de vijf jaar die onmiddellijk voorafgaan aan de aanvraag tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene.

De die de status van langdurig ingezetene wil verkrijgen moet zijn identiteit aantonen en aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • een geldige verblijfs- of vestigingsvergunning voorleggen en, als zijn identiteit niet is vastgesteld, de kopie van een geldig paspoort;
  • een legaal en ononderbroken verblijf in België in de loop van de vijf jaar die onmiddellijk voorafgaan aan zijn aanvraag tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene bewijzen;
  • over stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen beschikken voor zichzelf en zijn familieleden die te zijnen laste zijn, dit wil zeggen 1.038 € voor een alleenstaande persoon en 346 € per persoon ten laste;
  • houder zijn van een ziektekostenverzekering die de risico's in België dekt;
  • geen gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid.
Verblijfsperiodes die in aanmerking worden genomen
  • De periodes gedurende dewelke de gemachtigd werd tot een verblijf van onbepaalde duur in het Rijk;
  • Wat de vreemdeling betreft die met toepassing van artikel 61/27  van de wet (hooggekwalificeerde werknemer) gemachtigd werd tot verblijf, kunnen de verblijfsperiodes in de verschillende lidstaten van de Europese Unie voor de berekening van de periode van vijf jaar gecumuleerd worden, mits hij bewijst dat hij vijf jaar legaal en ononderbroken op het grondgebied van de Unie verbleven heeft als houder van een Europese blauwe kaart, waarvan twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van de aanvraag in het Rijk.
Verblijfsperiodes die gedeeltelijk in aanmerking worden genomen

Er wordt voor de helft rekening gehouden met de periodes gedurende dewelke de vreemdeling gemachtigd werd om in het Rijk te verblijven om te studeren of een beroepsopleiding te volgen.

Wat de vreemdeling betreft aan wie een internationale beschermingsstatus werd verleend, wordt de helft van de periode tussen de datum van indiening van het verzoek om op grond waarvan deze internationale bescherming werd verleend en de datum van afgifte van de verblijfstitel in aanmerking genomen, of de hele periode indien die achttien maanden overschrijdt.

Verblijfsperiodes die niet in aanmerking worden genomen

De periodes gedurende dewelke de vreemdeling uitsluitend om redenen van tijdelijke aard gemachtigd werd om in het Rijk te verblijven.

De periodes gedurende dewelke de vreemdeling in het Rijk verblijft onder een juridische status die valt onder de bepalingen van het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen, het Verdrag van New York van 8 december 1969 inzake de speciale missies, of het Verdrag van Wenen van 14 maart 1975 inzake de vertegenwoordiging van staten in hun betrekkingen met internationale organisaties met een universeel karakter

Afwezigheidsperiodes

De termijn van vijf jaar wordt niet onderbroken door afwezigheden die niet langer duren dan zes opeenvolgende maanden en die in totaal een duur van tien maanden over de gehele periode van vijf jaar niet overschrijden.

Ten aanzien van de vreemdeling die gemachtigd is tot verblijf in toepassing van artikel 61/27 van de wet (hooggekwalificeerde werknemer) wordt de termijn van vijf jaar niet onderbroken door afwezigheden van het grondgebied van de Unie, indien ze niet langer duren dan twaalf opeenvolgende maanden en in totaal een duur van achttien maanden over de gehele periode van vijf jaar niet overschrijden. Er wordt bovendien rekening gehouden met deze afwezigheidsperiodes voor de berekening van de termijn.

De aanvraag tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene wordt gericht aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats ( ). De aanvraag moet vergezeld zijn van de documenten die aantonen dat de voorwaarden voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene vervuld worden.

Het gemeentebestuur levert een ontvangstbewijs ( ) af en zendt de aanvraag en de documenten over aan de Dienst Vreemdelingenzaken, voor zover de houder is van een geldige verblijfs- of vestigingsvergunning en hij, als zijn identiteit niet is vastgesteld, een kopie van een geldig paspoort voorlegt.

Indien de identiteit van de aanvrager niet is vastgesteld neemt het gemeentebestuur zijn aanvraag niet in overweging ( ) en brengt de Dienst Vreemdelingenzaken daarvan op de hoogte.

Indien de beslissing positief is of indien de Dienst Vreemdelingenzaken binnen een termijn van vijf maanden vanaf de afgifte van het ontvangstbewijs geen beslissing genomen heeft, overhandigt het gemeentebestuur een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene aan de aanvrager (L-kaart).

Indien de beslissing niet positief is, betekent het gemeentebestuur de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken aan de aanvrager ( ). 

 

Nuttige info: het gemeentebestuur overhandigt een aan de aanvrager wiens verblijfstitel vervalt tijdens de onderzoekstermijn van de aanvraag tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene.  De bijlage 15 bewijst dat de aanvraag werd ingediend en dekt voorlopig het verblijf van de aanvrager tijdens de onderzoekstermijn.

 

 

Een die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft in België kan deze status verliezen:

  • indien hij dezelfde status in een andere lidstaat van de Europese Unie verkrijgt;
  • indien hij de Europese Unie gedurende twaalf opeenvolgende maanden verlaten heeft (24 maanden voor de houder van een H-kaart):
  • indien hij België al minstens zes jaar verlaten heeft;
  • in geval van fraude.

De Europese richtlijn 2003/109/EG betreffende de voornoemde status is niet van toepassing op de die op het moment van de aanvraag :

  • gemachtigd is in het Rijk te verblijven om te studeren of om een beroepsopleiding te volgen;
  • gemachtigd is in het Rijk te verblijven krachtens een tijdelijke bescherming of op deze grond een verblijfsmachtiging heeft aangevraagd en een beslissing over de status afwacht;
  • gemachtigd is in het Rijk te verblijven krachtens een andere vorm van bescherming dan de of op deze grond een verblijfsmachtiging heeft aangevraagd en een beslissing over de status afwacht;
  • een aanvraag tot een internationale bescherming heeft ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is genomen;
  • uitsluitend om redenen van tijdelijke aard in het Rijk verblijft;
  • een juridische status heeft die valt onder de bepalingen van het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen, het Verdrag van New York van 8 december 1969 inzake de speciale missies, of het Verdrag van Wenen van 14 maart 1975 inzake de vertegenwoordiging van staten in hun betrekkingen met internationale organisaties met een universeel karakter.