[Artikel 9 van de wet van 15 december 1980]
De onderdaan van een derde land die meer dan 90 dagen in België wil verblijven om er te studeren aan een privé-instelling voor hoger onderwijs, m.a.w. een studie volgen die niet georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door de Belgische overheid, beschikt niet over het studentenstatuut in de zin van artikel 58 van de wet, aangezien het diploma of het getuigschrift dat op het einde van de cursus afgegeven wordt, niet zal worden erkend.
Deze onderdaan van een derde land moet een visum D (nationaal visum lang verblijf) aanvragen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor de plaats waar hij gewoonlijk verblijft in het buitenland. De procedure die moet worden gevolgd voor het indienen van een visumaanvraag en de vorm waarin de bewijsstukken moeten worden voorgelegd, worden uitgelegd op de site van de post en/of van de externe dienstverlener waarmee de post samenwerkt (VFS Global, TLS Contact).
De algemene regel is dat de aanvrager de volgende zaken moet voorleggen (standaarddossier):
- een kopie van zijn geldig paspoort of een kopie van een daarmee gelijkgestelde reistitel;
- het bewijs van betaling van de retributie, indien deze verplichting op hem van toepassing is;
- een attest van inschrijving dat afgegeven is door een privé-instelling voor hoger onderwijs;
- zijn einddiploma secundair onderwijs, of zijn baccalaureaat;
- elk diploma, getuigschrift of slaagattest dat na het secundair onderwijs bekomen werd;
- een overzicht van de punten die tijdens het laatste studiejaar bekomen werden, afgegeven door de bezochte instelling;
- het bewijs van voldoende kennis van de taal waarin de cursussen worden gegeven, namelijk een attest van de instelling van secundair onderwijs die het diploma heeft uitgereikt, met opgave van het aantal per week gevolgde uren van cursussen in deze taal en de behaalde resultaten; of een slaagattest van geïnformatiseerde tests van de beheersing van deze taal waarvan de kwaliteit internationaal erkend is (bv. de TOEFL voor het Engels); of een getuigschrift afgegeven na een aanvullende opleiding in deze taal.
- indien hij jonger dan achttien jaar is, een bewijs van toestemming van zijn ouders of, in voorkomend geval, van de persoon die de voogdij uitoefent;
- het bewijs dat hij gedurende het geplande verblijf zal beschikken over voldoende bestaansmiddelen om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het sociale bijstandsstelsel van het Rijk;
- het bewijs dat hij beschikt of zal beschikken over een ziektekostenverzekering die alle risico's in België dekt gedurende zijn verblijf;
- een medisch attest dat aantoont dat hij niet lijdt aan een van de in de bijlage van deze wet opgesomde ziekten;
- indien hij ouder is dan 18 jaar, een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document, afgegeven door het land van oorsprong of het land van zijn laatste verblijfplaats, dat niet ouder is dan zes maanden en bevestigt dat hij niet veroordeeld is geweest voor misdaden of wanbedrijven van gemeen recht.
Indien het om een beroepsopleiding gaat, moet het dossier ook een werkgeversattest bevatten waarin de noodzaak om de gekozen studie te volgen, wordt uitgelegd.
De beslissing om het visum D toe te kennen of te weigeren wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken genomen. In geval van weigering worden de beslissing en de reden van de weigering door de post aan de aanvrager betekend. De aanvrager kan een beroep instellen tegen deze beslissing.
Wanneer zijn visumaanvraag voor beslissing naar de Dienst Vreemdelingenzaken wordt gestuurd, kan de aanvrager de visumaanvraag volgen via de applicatie Een visumaanvraag opvolgen.