Opdat de die in de Belgische gesloten centra verblijven naar hun land van herkomst of een ander land waar ze mogen verblijven terug kunnen keren, moeten ze over de noodzakelijke reisdocumenten beschikken. De Dienst Vreemdelingenzaken wil de opsluitingstermijn zo kort mogelijk houden. Bijgevolg is een snelle identificatie van wezenlijk belang om het terugkeerproces en de eventuele opsluiting die verbonden is met dit proces korter te maken.
Een positieve identificatie zal moeten leiden tot de afgifte van een reisdocument (laissez passer) dat het mogelijk zal maken om de terugkeer van de onderdaan van een te organiseren.
Indien er, op basis van identiteitsbewijzen, geen twijfel bestaat over de identiteit kan de Dienst Vreemdelingenzaken in bepaalde gevallen een standaard reisdocument opmaken. De grondslag voor deze praktijk ligt vervat in akkoorden afgesloten tussen België of de Europese Unie en een derde land. In dit geval wordt de identificatieprocedure afgesloten met de afgifte van een ‘EU-laissez passer’.
In de praktijk blijkt het zo te zijn dat de onwettig verblijvende vreemdelingen niet over deze documenten beschikken of ze verbergen, hun medewerking niet willen verlenen aan hun identificatie of valse inlichtingen verstrekken om de uitvoering van het , waaraan de betrokkene werd onderworpen, moeilijker te maken.
In het kader van de identificatieprocedure wordt allereerst geprobeerd om de te overtuigen om zijn verborgen documenten te tonen. Indien de betrokken vreemdeling nog over een geldig paspoort beschikt zal de opsluitingstermijn met het oog op zijn verwijdering automatisch korter zijn. Hij zal geïnterviewd worden om de noodzakelijke identiteits- en nationaliteitsgegevens, evenals alle nuttige informatie die bijdraagt tot de bepaling van de echte identiteit, te bekomen. De betrokkene zal ook uitgenodigd worden om vragenlijsten in te vullen. Het gaat zowel om Belgische vragenlijsten als om vragenlijsten van de overheden van het land waarvan hij de onderdaan verklaart te zijn, evenals de vragenlijsten die voorzien zijn door de verschillende bestaande overnameovereenkomsten of bestuursovereenkomsten die België en het land van herkomst ondertekenden.
De ambassades of consulaten van de landen van herkomst in België of bevoegde instanties in het land van herkomst spelen een zeer belangrijke rol in het kader van het identificatieproces van een onwettig verblijvende persoon. Het is in ieders belang dat de samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de bevoegde instanties van het land van herkomst optimaal verloopt. De Dienst Vreemdelingenzaken rekent met name op de bijstand van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers om zijn ambtenaren bij te staan, om de onwettig verblijvende personen ervan te overtuigen dat het in hun eigen belang is om mee te werken aan de identificatie, de Belgische en Europese wetten en richtlijnen te respecteren en gevolg te geven aan de bevelen om het grondgebied te verlaten die aan hen betekend worden.