De EU-burger die gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar in België verbleven heeft, vanaf zijn inschrijving in het wachtregister, kan een document dat de duurzaamheid van zijn verblijf aantoont vragen aan het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats. [Bijlage 22 bij het koninklijk besluit van 08/10/1981]

Het gemeentebestuur verklaart de aanvraag van de EU-burger onontvankelijk indien die, vanaf zijn inschrijving in het wachtregister, niet minstens vijf jaar in België verbleven heeft en hij de documenten die aantonen dat hij van een van de in artikel 55, tweede lid, van het koninklijk besluit van 08/10/1981 beschreven afwijkingen kan genieten niet voorlegt.  [Bijlage 23 bij het koninklijk besluit van 08/10/1981]

Het gemeenbestuur stuurt de aanvraag om duurzaam verblijf van de EU-burger die, vanaf de inschrijving in het wachtregister, minstens vijf jaar in België verbleven heeft door naar de Dienst Vreemdelingenzaken. De Dienst Vreemdelingenzaken neemt een beslissing binnen de vijf maanden na de datum van de overhandiging van de bijlage 22.

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken het recht op duurzaam verblijf niet erkent, betekent hij dit aan de EU-burger.  [Bijlage 24 bij het koninklijk besluit van 08/10/1981]

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken het recht op verblijf erkent, overhandigt het gemeentebestuur een voorlopig document ter staving van het duurzaam verblijf aan de EU-burger [bijlage 8quater bij het koninklijk besluit van 08/10/1981]. Vervolgens overhandigt het gemeentebestuur een document dat het duurzaam verblijf aantoont aan de EU-burger [EU+-kaart].

Indien het verblijfsdocument van de EU-burger tijdens het onderzoek van zijn aanvraag om duurzaam verblijf vervalt, overhandigt het gemeentebestuur hem een voorlopig verblijfsdocument waarvan de duur overeenkomt met de resterende duur van de termijn van vijf maanden die aan de Dienst Vreemdelingenzaken is toegekend om zijn beslissing te nemen.   [Bijlage 8ter bij het koninklijk besluit van 08/10/1981].

Het ononderbroken karakter van het verblijf wordt niet beïnvloed door tijdelijke afwezigheden van niet meer dan zes maanden per jaar, door afwezigheden van langere duur voor de vervulling van militaire verplichtingen, door één afwezigheid van ten hoogste twaalf achtereenvolgende maanden om belangrijke redenen, zoals zwangerschap en bevalling, ernstige ziekte, studie of beroepsopleiding, noch door uitzending om werkzaamheden te verrichten buiten het Rijk.

Wanneer een duurzaam recht op verblijf werd verkregen, kan het slechts worden verloren door een afwezigheid van meer dan twee achtereenvolgende jaren uit België.