Lange-termijnmobiliteit

 

Onderdanen van een derde land  die in een andere lidstaat een vergunning voor onderzoekers hebben verkregen, kunnen in België een deel van hun onderzoek uitvoeren. Indien de mobiliteit meer dan 180 dagen duurt, wordt dit lange-termijnmobiliteit genoemd. De onderzoeker moet om gebruik te kunnen maken van lange-termijnmobiliteit verbonden zijn met een gastovereenkomst met een in België erkende onderzoekinstelling.

Om als onderzoeker in België een onderzoeksproject uit te voeren in het kader van lange-termijnmobiliteit, heeft de onderdaan van een derde land naast een vergunning voor onderzoeker afgeleverd door de eerste lidstaat, een vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers nodig.

Deze vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers dient door de in België erkende onderzoeksinstelling  te worden aangevraagd bij de bevoegde regionale overheid via het Uniek Loket.

De aanvraag moet 30 dagen voor het aanvangen van de lange-termijnmobiliteit worden ingediend. Indien de aanvraag voor lange-termijnmobiliteit wordt ingediend vanuit korte-termijnmobiliteit, moet de aanvraag 30 dagen voor de afloop van de korte-termijnmobiliteit worden ingediend.

Indiening van de aanvraag voor een vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers (gecombineerde aanvraagprocedure)

De aanvraagprocedure voor een vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers is een “gecombineerde aanvraagprocedure”, waarbij de vergunning zowel de machtiging tot verblijf (component “verblijf”) als de toelating tot arbeid (component “werk”) omvat.

De erkende onderzoeksinstelling in België vraagt deze vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers aan bij de bevoegde regionale overheid via het uniek loket.

De bewijsstukken met betrekking tot het verblijf en het werk moeten tegelijkertijd ingediend worden. De onderzoeksinstelling voegt de volgende documenten met betrekking tot het verblijf toe bij de aanvraag:

  • De vergunning voor onderzoeker afgeleverd door de eerste lidstaat;
  • een kopie van het geldig paspoort of een kopie van een daarmee gelijkgesteld reisdocument;
  • een met een in België erkende onderzoeksinstelling afgesloten gastovereenkomst;
  • het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, die de eventuele kosten van de terugreis dekken naar de eerste lidstaat en voorkomen dat de onderzoeker ten laste van het sociale bijstandsstelsel komt te vallen;
  • een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat de aanvrager niet lijdt aan één van de in de bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten ;
  • indien de aanvrager ouder is dan achttien jaar, een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document, en in voorkomend geval zijn gelegaliseerde vertaling, afgegeven door het land van oorsprong of het land van zijn laatste verblijfplaats, dat niet ouder is dan zes maanden en bevestigt dat hij niet veroordeeld is geweest voor misdaden of wanbedrijven van gemeen recht.

In deze documenten moeten in ieder geval de volgende inlichtingen terug te vinden zijn:

  • Belgische diplomatieke of consulaire post waar het visum zal worden aangevraagd;
  • Persoonlijk e-mailadres van de onderzoeker en mailadres van de erkende onderzoeksinstelling

Indien de documenten in een andere taal dan het Duits, het Engels, het  Frans of het Nederlands zijn opgesteld, dienen de voorgelegde stukken vergezeld te zijn van een gelegaliseerde vertaling in één van deze vier talen.

Behandelingstermijn

Indien alle documenten bij de aanvraag zijn gevoegd, gaat de regionale overheid de ontvankelijkheid na. Zo snel mogelijk, maar ten laatste binnen de 60 dagen na de ontvankelijkheid van de aanvraag nemen de regionale overheid en de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing.

Wanneer echter niet alle vereiste documenten bij de aanvraag zijn gevoegd, wordt er gevraagd om het dossier binnen de 15 dagen aan te vullen met de ontbrekende of aanvullende documenten. De behandelingstermijn wordt geschorst tijdens deze periode.

Aandachtspunt: De lange-termijnmobiliteit kan reeds aanvangen voor een beslissing werd genomen maar moet minstens 30 dagen voor aanvang ingediend worden. Het is ook mogelijk om over te stappen van korte-termijnmobiliteit naar lange-termijnmobiliteit, dit moet tenminste 30 dagen voor het einde van de korte-termijnmobiliteit gebeuren.

Voorlopig verblijfsdocument (bijlage 49)

Na aankomst in België dient de onderzoeker zich zo snel mogelijk, en ten laatste binnen 8 werkdagen, naar het gemeentebestuur van diens verblijfsplaats te begeven voor de inschrijving in het vreemdelingenregister.

De gemeente zal een wijkagent sturen om te controleren of de onderzoeker verblijft op de opgegeven verblijfplaats. Wanneer deze controle positief is en op voorlegging van de positieve beslissing die hij/zij van de Dienst Vreemdelingenzaken heeft ontvangen (bijlage 46), krijgt de onderzoeker de vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers.

Aangezien het echter enige tijd duurt om de elektronische kaart van deze vergunning aan te maken (een zgn. A-kaart), zal de gemeente een voorlopig verblijfsdocument aan de onderzoeker afgeven (een zgn. “bijlage 49”).

Het voorlopig verblijfsdocument (bijlage 49) is 45 dagen geldig en kan iedere keer met dezelfde duur verlengd worden, totdat de vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers wordt afgegeven.

Aandachtspunt: Het wordt aangeraden om rekening te houden met de eventuele wachttermijn om een afspraak bij het gemeentebestuur te kunnen bekomen.

Verblijfsrecht als onderzoeker in lange-termijnmobiliteit

De vergunning voor lange-termijnmobiliteit voor onderzoekers (A-kaart) bevat zowel een machtiging tot verblijf als een toelating tot de arbeid. De toegekende duur van machtiging tot verblijf wordt gelijkgesteld met de toegekende duur van de toelating tot de arbeid door de regionale overheid bevoegd voor werk. Opgelet, er is geen vernieuwing van deze vergunning mogelijk waardoor het héél belangrijk is om de duur van het project dat in België uitgevoerd moet worden, zo exact mogelijk op voorhand in te schatten.

Deze vergunning kan niet vernieuwd worden.

Het onderzoeksproject loopt ten einde

De onderzoeker kan een zoekjaar in België aanvragen om werk te vinden of een onderneming op te richten.

Overstap naar de gecombineerde vergunning of overstap naar een vergunning voor onderzoeker

Wanneer de onderzoeksinstelling na het onderzoeksproject de onderzoeker verder in dienst wil nemen, dient de onderzoeksinstelling als werkgever een vergunning voor onderzoeker aan te vragen. De onderzoeker kan eventueel ook als reguliere werknemer worden aangesteld door de onderzoeksinstelling of een andere werkgever vinden waarbij hij/zij niet als onderzoeker werkt. In beide gevallen moet een aanvraag voor een gecombineerde vergunning worden ingediend.