Het verzoek tot gezinshereniging kan in België worden ingediend wanneer buitengewone omstandigheden de verzoeker verhinderen zijn aanvraag in te dienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is

Het verzoek tot gezinshereniging kan in België worden ingediend wanneer buitengewone omstandigheden de verzoeker verhinderen zijn aanvraag in te dienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor de plaats waar hij verblijft in het buitenland, overeenkomstig artikel 12bis, §1, eerste lid, van de wet van 15 december 1980.

De procedure verloopt als volgt:

Het familielid moet zijn verzoek tot gezinshereniging indienen bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij verblijft en de volgende documenten voorleggen:

  • het bewijs van de betaling van de retributie, tenzij hij vrijgesteld is ;
  • de documenten die vereist zijn voor de binnenkomst en het verblijf in België (paspoort, visum, verblijfstitel);
  • een document waarin hij de buitengewone omstandigheden die hem verhinderen om naar zijn land terug te keren, om er een visum met het oog op een gezinshereniging aan te vragen, op duidelijke wijze uitlegt ;
  • het bewijs dat hij aan de voorwaarden voor een gezinshereniging voldoet.

Voor meer info : Voorwaarden & Bewijsstukken

Indien de verzoeker in de gemeente verblijft (positief verblijfplaatsonderzoek) en zijn dossier volledig is, neemt het gemeentebestuur zijn verzoek in overweging en stuurt het dossier naar de Dienst Vreemdelingenzaken.  Aan de verzoeker wordt geen enkel document overhandigd.

Indien de verzoeker niet in de gemeente verblijft (negatief verblijfplaatsonderzoek), of indien zijn dossier niet volledig is, of indien er geen enkele uitleg wordt gegeven over de buitengewone omstandigheden die hem verhinderen om zijn verzoek in het buitenland in te dienen, betekent het gemeentebestuur een beslissing tot niet-inoverwegingname van een aanvraag voor een toelating tot verblijf (bijlage 15ter). De procedure wordt beëindigd.

De Dienst Vreemdelingenzaken moet de ontvankelijkheid van het verzoek onderzoeken. De wet legt geen termijn vast.

Indien het verzoek ontvankelijk is, overhandigt het gemeentebestuur een ontvangstbewijs van een aanvraag voor een toelating tot verblijf (bijlage 15bis) en een attest van immatriculatie aan de verzoeker.

Indien het verzoek onontvankelijk is, neemt de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing tot onontvankelijkheid van een aanvraag voor een toelating tot verblijf (bijlage 15quater). De procedure wordt beëindigd.

Indien het verzoek ontvankelijk is, moet de Dienst Vreemdelingenzaken zijn beslissing binnen een termijn van negen maanden, vanaf de op de bijlage 15bis vermelde datum, nemen.  Indien het dossier complex is, kan hij deze termijn twee keer voor een periode van drie maanden verlengen.  In dit geval neemt hij zijn beslissing binnen een maximale termijn van 15 maanden, vanaf de op de bijlage 15bis vermelde datum (9 maanden + 3 maanden + 3 maanden).

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken het verzoek aanvaardt, overhandigt het gemeentebestuur een A-kaart aan het familielid.

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken het verzoek weigert, neemt hij een beslissing tot intrekking van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 14). De procedure wordt beëindigd.